Angelique Truijens euro-journal.nl: „Vrije pers versus nepnieuws: hoe kan censuur worden voorkomen?”
Vandaag is de Internationale Dag van de Persvrijheid. Het idee dat de pers vrij behoort te zijn in het bedrijven van de journalistiek is fundamenteel voor de democratische rechtsstaat. Om nepnieuws van Russische oorsprong te bestrijden heeft de Europese Commissie in 2015 de EU vs. Disinformation-campagne gestart, die claimt sinds haar oprichting 3800 casussen van desinformatie te hebben onderschept en in hun database opgeslagen. De vraag is of er nog sprake van vrije pers kan zijn als de Europese overheid bepaalt wat het nieuws is.
EU vs. Disinformation stelt dat zij individuele berichten en niet de berichtgever controleren op feitelijke correctheid en op de connectie van de berichtgever op relatie met het Kremlin of pro-Kremlin media. Er kunnen echter fouten gemaakt worden, zoals de casus van de Gelderlander, Radio 1 en GeenStijl, die allemaal op de “Fake News”-lijst zijn gezet, aantoont. Hoewel deze drie bronnen van de lijst zijn gezet, toont het feit dát zij op de lijst zijn gezet al dat het evalueren van fake news niet een makkelijke zaak is en de vrije pers beperkt.
De zoektocht naar de waarheid, waarmee de journalistiek zich bezighoudt, wordt gesubjectiveerd door de evaluatie van feiten. Deze beoordeling kan namelijk op basis van verschillende criteria worden gemaakt, e.g. de bron(nen), het belang van het betreffende feit voor een argument, de aanwezigheid van tegenbewijs, et cetera. Deze criteria gebruikt EU vs. Disinfo ook zodat zij kunnen bepalen welke nieuwsberichten nepnieuws zijn. Fake news, oftewel nepnieuws, wordt door de Cambridge English Dictionary gedefinieerd als “false stories that appear to be news, spread on the internet or using other media, usually created to influence political views or as a joke”. Uit het voorbeeld van De Gelderlander, Radio1 en GeenStijl, volgt dat de lijn tussen controle op nepnieuws en censuur is dun.
De vraag is dus of nepnieuws op een andere manier dan censuur kan worden bestreden. Uit de vorige alinea’s lijkt het alsof de lezer afwezig is in de journalistiek, maar in de werkelijkheid is dit natuurlijk niet zo. Journalisten schrijven hun stukken voor de lezers en wat de lezer wil, dat krijgt hij. En dit is nou juist het probleem – de lezers zouden hogere standaarden moeten hanteren omtrent de nieuwsberichten die zij lezen en regelmatig de feiten, die door de journalisten worden aangehaald, checken.
Ja, ik vraag veel van de Europese burger. De vrije pers is cruciaal voor de democratie, maar deze vrijheid kan ook tegen de burger zelf worden gebruikt door fake news te verspreiden. Via het internet verspreiden (nep)nieuwsberichten razendsnel en de burger moet kennis hebben over hoe hij de neppe berichten moet herkennen.
Hoe moeten Europeanen deze kennis verkrijgen? De ene weg is via het onderwijs. Iedereen moet naar school en dus zou de school een ideale plek zijn om iedereen deze handvatten vertrouwd te maken. Natuurlijk ben ik mij ervan bewust dat ook dit als propaganda kan worden gezien – wat als een overheid je alleen bepaalde kenmerken aanleert zodat zij toch onwaarheden onopgemerkt kunnen verspreiden? En hoe kunnen mensen die niet (meer) op school zitten ook bereikt worden?
Het beantwoorden van deze vragen zou kunnen zijn om de overheidsorganen met het onderwijsprogramma over dit onderwerp niet te laten bemoeien – het kan ook door ngo’s of startups gedaan worden. Een voorbeeld van zo’n startup is DROG, die in Nederland actief is. Zij geven lezingen en trainingen om mensen “immuun” te maken voor desinformatie. Om dit toegankelijk te maken voor zo veel mogelijk mensen hebben zij ook een online game geprogrammeerd.
Uit een onderzoek uitgevoerd door mensen gelieerd aan DROG, blijkt dat het spel dan ook werkelijk de fake news berichten als minder overtuigend werden gezien door middelbare scholieren als zij het spel van DROG hebben gespeeld. Zij erkennen dat de studie op grote schaal niet is uitgevoerd en daarom ook in zekere zin alleen als oriënterend kan worden gekwalificeerd. Dit neemt echter niet weg dat er een sterke indicatie is dat onderwijs nepnieuws minder aantrekkelijk maakt.
DROG is één voorbeeld van hoe nepnieuws kan worden bestreden. In ieder geval, overheidscensuur is nooit het antwoord – burgers moeten zélf hun informatie kunnen verwerken en bepalen wie zij geloven.
Commentaren opvolgen: |